Is het haram (verboden) om iets te verkopen of te kopen (wereldse zaken verrichten) tijdens djumaa (het vrijdaggebed)?
Voor ieder moslim is het verplicht om zich voor het vrijdaggebed te haasten wanneer de ezan tot het vrijdaggebed wordt uitgeroepen. Er zijn twee ezans die worden gelezen voor het vrijdagsgebed. Volgens de meest betrouwbare gedachtegang van de hanefi-geleerden is het voor ieder moslim farz om naar de moskee te gaan na de eerste ezan. Hoewel de eerste ezan in de tijd van de derde kalief Osman (ra) was geïntroduceerd en in de tijd van de profeet (saw) niet bestond en geen sprake is van deze verplichting. Volgens de geleerden van de andere drie mezahib (de meerderheid van de geleerden) begint deze verplichting na de tweede ezan. Immers, Allah zegt in de Kuran het volgende:
Dat wil zeggen dat er een duidelijke verklaring in de Kuran bestaat dat het haram is om iets tijdens het vrijdaggebed te kopen en te verkopen. Volgens de geleerden is deze verbodenheid niet beperkt met kopen en verkopen. Aangezien andere handelingen en zaken die tijdens het vrijdaggebed worden verricht als belemmering dienen voor het vrijdaggebed, is het verrichten van deze zaken en handelingen ook haram.
Volgens de Hanbeli-geleerden is het wel toegestaan om zaken te verrichten zoals iets huren, vrede sluiten en trouwen tijdens het vrijdaggebed. Immers, het verbod in het vers heeft alleen betrekking op kopen en verkopen. Zij beweren dat deze zaken niet vaak gebeuren en daardoor kunnen ze niet in dezelfde categorie beschouwd worden als iets kopen en verkopen.
Het verbod op kopen en verkopen en het haasten voor het vrijdaggebed is van toepassing op degenen die verplicht zijn om het vrijdaggebed te verrichten. Een dergelijk verbod geldt niet voor degenen, voor wie het vrijdaggebed niet farz is zoals vrouwen, kinderen en reizigers.
Is winkelen tijdens het vrijdaggebed sahih of is het batil en dient het dan afgebroken te worden? Volgens de Hanefi-geleerden is winkelen tijdens het vrijdaggebed sahih maar wel tahrimen-mekruh. Zij zeggen dat het verbod op winkelen aan mensen is immers overgedragen opdat zij de khutbe van het vrijdaggebed niet moeten missen. Volgens hen is het stoppen met winkelen dus niet gerealiseerd vanwege het winkelen zelf, maar vanwege het luisteren naar de preek. De opvatting van Shafii-geleerden is vergelijkbaar met die van Hanefi-geleerden: winkelen is sahih maar haram. Volgens Maliki-geleerden is dit winkelen fasid; en volgens de wijdverbreide opvattingen ervan wordt het nietig verklaard. De Hanbeli-geleerden zeggen dat dit winkelen niet-sahih is.
Kortom: volgens vele geleerden zijn alle handelingen die verricht worden tijdens het vrijdaggebed haram. Dit verbod is geldig alleen voor degenen die verplicht zijn om het vrijdaggebed te verrichten. Een dergelijk verbod geldt niet voor degenen die niet verplicht zijn om het vrijdaggebed te verrichten zoals vrouwen, kinderen en reizigers. Aldus is het voor hen toegestaan om op dat tijdstip te winkelen.
Footnotes
- ^ De Kuran 62:9
“O jullie die geloven, wanneer wordt opgeroepen tot de salat [het vrijdaggebed], haast jullie dan naar het gedenken van Allah en laat de handel achter. Dat is beter voor jullie, indien jullie het beseffen.”[1]